Verrassend vaak zit de top van een bedrijf ook letterlijk in de top: de bovenste verdiepingen van een kantoor zijn veelal gereserveerd voor de hogere managementlagen. Dat ICT vaak in de kelder wordt geplaatst, zou je nog positief kunnen uitleggen als “ICT vormt het fundament waarop moderne organisaties zijn gebouwd”. Op het moment dat de ICT-afdeling in een aftands bijgebouw op een aparte locatie zit, houdt dat denken echt op.
Dat afstanden in een organogram ook vertaald worden naar fysieke afstanden, heeft onbedoelde neveneffecten.
Uit onderzoek dat is gedaan op universiteitscampussen blijkt dat mensen die een kamer dichtbij een gedeelde keuken krijgen, meer vrienden maken en sneller een partner vinden. Meer persoonlijk contact leidt sneller tot wederzijdse sympathie: we vinden aardig wie we vaker zien. Dat geldt op het werk evengoed. We hoeven niet massaal verliefd te worden, maar wederzijdse sympathie bevordert de samenwerking.
Als ICT in de kelder zit en de directie op zolder, groeien de twee langzaam maar zeker uit elkaar – niet zo gek dat de kwaliteit van de besluitvorming rond ICT vaak te wensen over laat. Als ICT niet in de gebouwen zit waar het echt gebeurt (bijvoorbeeld in het ziekenhuis) wordt het nog erger. Hoe weet je dan nog wat er speelt op de werkvloer? Hoe krijg je dan nog passende oplossingen voor actuele problemen?
Voor architecten is een informeel netwerk dat door de hele organisatie loopt essentieel. Dat gaat niet vanzelf, dat moet je helpen ontstaan door de fysieke afstand te verkleinen. Kom uit de kelder, of zorg voor een werkplek in het hart van de organisatie. Een dag meelopen op een productieafdeling, een middag naast de koffieautomaat werken op de financiële afdeling, aanschuiven bij de heisessie van personeelsmanagement – aanwezigheid op de werkvloer en op de hoogste verdieping zorgt voor verbinding met de praktijk. En dat is een goede basis voor vertrouwen, samenwerken en invloed.