Architecten houden van principes. Kernachtige, scherp geformuleerde uitspraken die richting geven aan de verdere uitwerking en evolutie van een systeem. Principes zijn nodig omdat architectuur gaat over de fundamentele organisatie en niet een volledig uitgewerkte blauwdruk kan bieden. Principes helpen de mensen op de bouwplaats om keuzes te maken tijdens de uitwerking en realisatie.
Principes moeten er daarom toe doen. Ze moeten ergens, bij iemand, pijn doen. Een voorbeeld uit de werkelijke wereld zijn de regels die de architect César Manrique heeft geformuleerd om het natuurlijke landschap van het eiland Lanzarote te behouden. Een van die regels verbiedt gebouwen met meer dan vier verdiepingen. Dat doet projectontwikkelaars pijn: zij willen graag grote toeristische complexen aanleggen.
ICT-architecten vinden dit soort harde uitspraken vaak lastig. Zeker meer technisch ingestoken kaders (“gij zult de servicebus gebruiken”) worden niet goed begrepen en leiden makkelijk tot conflicten. Veel ICT-principes zijn daarom van het kaliber “World peace”. Je kunt er niet tegen zijn, maar ze geven ook geen richting. Ze doen niemand pijn.
Kijk eens naar een van de eerste Noraprincipes: BP01 Afnemers krijgen de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben. Tja. Stel we draaien het om: afnemers krijgen niet de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben. Dat slaat natuurlijk nergens op – en de conclusie is dan ook dat het oorspronkelijke principe een open deur intrapt.
Principes zijn nuttig en nodig, maar het moeten er niet te veel zijn, ze moeten geen open deur intrappen en echt pijn doen.