Vanaf grote hoogte lijkt alles op elkaar. En als alles op elkaar lijkt, dan kan het mooi op dezelfde manier geautomatiseerd worden.
De overheid kent verschillende soorten uitkeringen toe – volgens verschillende verzekeringen en regelingen; dat zijn toch dezelfde dingen? Iedere GGD heeft vergelijkbare taken, kunnen ze dan ook niet dezelfde systemen gebruiken? En alle producten van een verzekeringsmaatschappij, kunnen die niet ook op dezelfde manier geautomatiseerd worden?
Op architectuurniveau lijken dit redelijke aannames. Abstract gezien is het wáár dat alle vergunningsprocessen bestaan uit een intake-, beoordelings- en toekenningsstap. Of dat een applicatielandschap moet voorzien in gebruikersinterfaces, diensten, orkestratie en gegevensopslag.
In de praktijk leidt deze manier van denken tot spectaculaire mislukkingen. Wat op papier gelijk leek, blijkt in de werkelijkheid soms fundamenteel verschillend. Omdat het om totaal andere aantallen gaat. Of om andere gebruikersgroepen, of om heel specifieke (wettelijke) eisen of andere gewenste kwaliteitseigenschappen.
Architectuur gaat over essenties en architecten moeten zich niet met alle details bemoeien. Maar sommige details doen er wel degelijk toe en kunnen zelfs tot op het hoogste niveau de haalbaarheid van automatiseringsprojecten bepalen. Sommige details zijn essentieel. Maar om welke details gaat het dan precies? Met denken alleen is dat moeilijk te bepalen, daarvoor moet je de praktijk in en ervaren hoe het in werkelijkheid zit.
Hoog vliegen mag, maar alleen met zeer regelmatige tussenlandingen.