ICT’ers in het algemeen – en ICT-architecten in het bijzonder – zijn van de inhoud. Van de rationele argumenten, van de uitgewerkte analyse, van de modellen en visualisaties. Architectuurmethodieken en -talen zijn daar veelal een afspiegeling van, met veel aandacht voor correctheid, volledigheid en consistentie. Daar is niets mis mee. Sterker: het is vaak cruciaal, vooral voor de realisatie.
Niet-ICT-ers laten zulke modellen veelal links liggen. Ze zijn niet aantrekkelijk, moeilijk te begrijpen en de nuances van een architectuurtaal zijn aan hen niet besteed. Zodra het publiek breder is dan alleen ICT-architecten, is het belangrijk om anders met vormgeving om te gaan. Laat je niet leiden door de beperkingen van een formele taal, maar kies een vorm die effectief is.
Een mooie plaat wordt meer bekeken dan een technisch correcte weergave. Het vrijer omgaan met vorm kan een plaat ook begrijpelijker maken. Een kader met het woord ‘justitiabele’ is voor velen minder duidelijk dan een illustratie van een boef. Iets dat groot en centraal geplaatst wordt, is belangrijker dan kleinere zaken aan de rand. Een slordige, schetsmatige weergave laat zien dat er ruimte is voor discussie: het is nog niet af. Een blokje met drie puntjes (…) drukt uit dat er meer van dit soort dingen zijn en dat het niet uitmaakt welke precies.
Mensen geven onbewust betekenis aan zulke elementen. Daar kun je gebruik van maken om fraaie, begrijpelijke visualisaties te maken.
Dit is geen pleidooi voor mooi vormgegeven, inhoudsloze platen, maar wel voor het belang van smaak en creativiteit bij het maken van een goede architectuurvisualisatie. Een belangrijke boodschap verdient een effectieve vorm.